Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Alzo zegt de HEERE [24]van dit volk: Zij hebben zo liefgehad te [25]zwerven, zij hebben hun voeten niet bedwongen; daarom heeft de HEERE geen welgevallen aan hen, [26]nu zal Hij hunner ongerechtigheden [27]gedenken, en hun zonden [28]bezoeken. 24. Dit is Gods antwoord op de voorbede van Jeremia. 25. Nu naar vreemde heidense volken, dan naar allerlei afgoden, om hulp te zoeken. Zie boven hfdst.2 vs.36, enz. 26. Dat is, al haast zal Hij hen straffen. Zie Hos.10:3. 27. Zie Gen.8:1, en vergelijk Hos.8:13, en Hos.9:9. 28. Dat is, straffen. Zie Gen.21:1.